Voor diepte ontwatering moet betaald worden door boeren
Op 12 maart was er in het WTC een debat over veenweide en hogere peilen. Veenweide is een deel van Fryslân, en het verandert altijd. Ook zonder menselijk ingrijpen verandert het. Dat is in de natuur ook zo: wandelende eilanden, groeiende koraalriffen, lava eilanden. Groet en kleine procesen. Ingrepen door de mens kan het versnellen of vertragen, maar op de schaal waarop wij leven en de aarde er is, stelt dat niets voor.
Met veenweide kun je twee dingen doen: een museum er van maken of gebruiken voor de landbouw. Voor een waarde als museum kun je laten hoe het ontstaat, hoe het was en het hoe het komt. Om het te bewaren zul je daar hoge peilen moeten handhaven. Wie er een museum van wil maken koop het maar. Blijft over het gebruik als landbouwgrond.
Voor de landbouw heb je een peil nodig voor de bedrijfsvoering. Wat dat peil is, hangt af van veel factoren: wat is grondstructuur, wat is de termijn van investeringen, wat is de snelheid van daling van het maaiveld. De agrariër maakt de combinaties van de productiefactoren en één van de productiefactoren is het grondwaterpeil en slootpeil. Dat heeft begrenzingen: bebouwing, naastliggende percelen. Wij vinden : “de boer moet de lije ha.”
Wel is het zo dat er voor diepte ontwatering betaalt moet worden, het is geen collectief goed, maar een particuliere wens. Dat geldt voor alle gebieden binnen het wetterskip Fryslân, niet alleen het veenweidegebied. Als 60 centimeter nodig is voor droge voeten, en je hebt een drooglegging van een meter dan is er 40 centimeter toe te rekenen aan de diepte ontwatering. Nu betalen boeren niets voor de diepte ontwatering.
Wij kunnen 17% van Fryslân niet laten verarmen en afsluiten van een maatschappelijke ontwikkeling. Wil het veenweidegebied zich goed ontwikkelen, dan moet er van de overheid geen belemmering zijn om goed te boeren en de ondernemerszin smoren in regels.